Dag Aarde,
Een brief van mij, terwijl ik je eigenlijk niet goed ken. Dat ligt niet aan jou, maar aan mij. Niet dat ik je negeer, of niet van je houd, maar ik leef misschien langs je heen. Zit teveel in mijn hoofd ook. Ik zet dan wel vaak mijn voeten op je en maak lange wandelingen, maar die gaan vaak door straten en langs gebouwen. Yep, ik ben een stadsmens zeggen ze dan. Ik kan geen plant van een andere onderscheiden, die bijzondere vruchten die uit jou voortkomen. Weet nog net een paar boomsoorten te noemen als er naar gevraagd wordt, maar dat is het dan. En toch kan ik genieten van wat er bloeit en groeit, alleen, nou ja, zoals ik al schreef: ik zit te vaak in mijn hoofd.
En waarschijnlijk niet alleen ik. We zeggen wel dat we als mens ons één voelen met de natuur, met jou dus, maar ook dat lijkt wel een ‘hoofd-ding’ te zijn. Een bedacht construct. Een logisch idee. Natuurlijk, we zijn allemaal sterrenstof, begrijpen we van astrofysici. We zijn allemaal verbonden, net als het mycelium, dat ondergrondse netwerk van schimmels, horen we van biologen. We staan allang niet meer als mens bovenaan de schepping, als een soort rentmeester, lezen we bij de theologen. En nu, nu zijn we de weg kwijt roepen de filosofen, de activisten en de jongeren van de nieuwe generatie.
Als ik weer over je loop en beter kijk, vaak ben ik dan buiten mijn stad, verwonder ik mij over alles, klein en groot, in een bos of weiland. Ik ken de soorten niet, maar ik zie ze wel. Ik ken de omgeving niet, maar het komt me toch vertrouwd voor. Ik ken jou, de Aarde, niet, maar ik voel me toch welkom. En schuldig en schaamtevol. Ik heb je in de steek gelaten. Zo weet ik dat diep van binnen. Ik lees over je teloorgang, de vele soorten die uitsterven, de verandering in klimaat en het lijkt langs me heen te gaan. Onwetend als ik ben van jou en dus van mijzelf. Want als ik uit jou geboren ben, en jij Moeder Aarde bent, ben ik verweesd van het leven hier. Een eenzame dolende ziel. Een mens op zoek naar het bestaan, mijn bestaan.
Is dat dan ook niet het grote zwarte gat waar we nu in gevallen zijn? Die burn-out van veel van mijn medemensen? De wanhopige roep naar betekenis in het leven? Het verloren vasthouden aan een systeem dat heel lang welvaart leek te brengen, maar nu de ondergang van de natuur blijkt te zijn. Het idee bestond dat wij als mensensoort in staat zijn innovatief en creatief, jou, Aarde, te beheersen maar we komen er nu achter dat we weinig begrepen hebben van ons leven met jou. Ons in de hoek hebben geschilderd en rare bokkesprongen moeten maken om daar nu weg te komen. Misschien komt het wel doordat we alleen nog maar horizontaal zijn gaan kijken en daardoor horizontaal denken. Die rechte lijn voor ons uit. Altijd op weg naar iets daarachter. Niet meer stil kunnen staan om naar boven en naar onder te kijken. Kosmos en microkosmos. Boven en beneden.
Horizontaal denken maakt ons eenzelvig, egocentrisch en kleindenkend. We lopen constant tegen elkaar op en turen de horizon af. We zetten er zelfs stippen op. Alsof vandaar het nieuwe wonder moet komen, de verlossing, onze reden van bestaan.
Al met al leer ik nu beter naar mijn voetstappen te kijken. Om jou, Aarde, ook echt te zien. Te kijken naar daar waar ik vandaan kom, en waar ik naartoe ga. Ik leer nu beter naar boven te kijken. Om jou, Aarde, te waarderen in dat kolossale universum. Die blauwe knikker in al dat grote zwarte iets om ons heen. De Aarde. Mijn thuis. Mijn bestemming.
Ron van Es – mentor