Sidney Vollmer
23 March 2023
Amsterdam

Lieve aarde,

Je zult bedolven worden onder de spijtbetuigingen, uitleg, radeloosheid, woede en
liefde. Ook wel gek hé, ben je alweer 4,5 miljard jaar een hard tollende nikkelkern, just
minding your own business, komt er ineens een diersoort met een bewustzijn voorbij
dat zichzelf en jouw leed beklaagt– terwijl die diersoort er zelf pas zo’n 250,000 jaar is.
In verhouding een 55 duizendste van jouw levensduur. Anderhalve seconde op
vierentwintig uur. Een paar stroboscoopflitsen, dat zijn we. En jou maar larmoyant
aanschrijven.

Gister zag ik in een documentaire dat over 100 miljard jaar leven – waar dan ook in het
universum – zal zijn verdwenen, omdat er door de uitdijing te weinig energie
beschikbaar zal zijn voor leven op planeten die rondom de sterren draaien. De
onderlinge afstand wordt veel en veels te groot om nog voldoende licht en warmte te
kunnen geven.

Die kant op kijkend heeft dus geen zin. En terugkijken ook niet. Wat geweest is, en zo
voorts.

Om ons heen kijken, dat is wat we hebben. En net als met dat uitdijende universum, dijt
de afstand tussen mensen uit. De afstand tussen mensen en een gedeelde realiteit ook,
en de afstand tussen deze generatie en volgende generaties. Tussen dat wat we
kunnen en dat wat we moeten. Het dijt maar uit.

Wetende, voelende wezens plaatst het voor een ingewikkelde keuze: gaan we nog een
poging wagen, of gooien we het bijltje erbij neer? Gaan we die vriend van vroeger
overtuigen van de noodzaak te stoppen met vlees eten, met vliegen en vragen de geest
weer te openen voor de realiteit? Gaan we nog extra zaadbollen ophangen voor
uitstervende vogels? Gaan we al die andere mensen die het niet-weten omarmen, de
mensen die context zijn verloren onder druk van angst, armoede, boosheid,
technologie, de mensen die het vertrouwen in feiten zijn verloren, de mensen die in de

steek zijn gelaten en de toekomst de rug toe keren, gaan we die nog proberen te
verleiden tot een nieuwe dans? Of gaan we naast ze zitten, al dan niet kniezend, oren
en ogen dicht, omdat het universum uitdijt en het licht dempt?

Als ik je dit schrijf, heb ik ruim zes maanden geprobeerd de tering naar de nering te
zetten in de vorm van een creatieve studio die regeneratie naar grote bedrijven brengt.

Ondanks mijn prachtige kinderen als motivatie. Ondanks mijn moed, wijsheid, het
netwerk kreeg ik het hedendaagse manna, geld, niet snel genoeg opgelijnd. Ik zou mijn
huis moeten gaan verkopen. We zouden moeten gaan leven van de wind. Ik zal me dus
toch weer voegen tussen de rijen mensen die weten dat het anders moet, maar die er
niet, of nauwelijks, naar handelen.

Toch ben ik niet hopeloos of apathisch. En dat heeft alles te maken met die tijdslijn van
100 miljard jaar. Vele fracties van die tijdslijn zullen – ondanks alles – barstensvol leven
zijn. En fracties van die fracties zullen vol zijn met menselijk leven- hoe moeilijk ze het
ook krijgen, die paar stroboscoopflitsen lang. Jij zult het meemaken.

Wat wij volgens mij véél meer moeten doorvoelen is de constatering dat er
welbeschouwd voor ons onbegrensde tijd is. Dat niets is gedetermineerd. Jij weet dat
als geen ander: jij had immers ook niet verwacht dat die komeetinslag zou gebeuren die
je dwong de maan te baren. Of die komeet toen met die dinosauriërs: je incasseerde de
verrassing en je draaide door.

Ter versterking van die onverstoorbaarheid deel ik ter afsluiting graag het inzicht dat ik
meekreeg van enkele draken, die me tijdens een medicinale psilocybine reis bezochten.
Hopend dat hun inzicht de lezer dezes ook helpt troosten. En dat het de lezer helpt luisteren naar de roep van datzelfde medicijn. We zullen het nodig hebben om weer verweven te raken met de rest van het web van het leven, met de onmetelijke kracht die er besloten ligt in de tijd.

Want dat fluisterden ze. Er is tijd, fluisterden ze. Er is altijd tijd.
Wat een geschenk.